Je bevindt je hier:

Nepnieuws als 1 aprilgrap en als oorlogswapen: deel 2

Onderzoeker nieuwswijsheid Luuk Ex schrijft over actualiteitenprogramma’s waarin het nepnieuwsdiscours voorkomt. In deel 2 van de blogreeks schrijft hij over 2017 en 2018, jaren waarin het discours voor het eerst veel voorkomt én stevig wordt bekritiseerd.

Onderzoeker nieuwswijsheid Luuk Ex schrijft over actualiteitenprogramma’s waarin het nepnieuwsdiscours voorkomt. In deel 2 van de blogreeks schrijft hij over 2017 en 2018, jaren waarin het discours voor het eerst veel voorkomt én stevig wordt bekritiseerd.

De woorden 'Fake News' als aankondiging op televisie

In deel 1 schreef ik hoe ik met zeven signaalwoorden ‘fake news’,nepnieuws’, ‘fake berichten’, ‘nepberichten’, ‘misinformatie’, ‘desinformatie’ en ‘nepinformatie’ het nepnieuwsdiscours in 54 actualiteitenprogramma’s terugzocht. Tussen 1 januari 2014 en 30 juni 2022 vond ik een of meer van de signaalwoorden in ruim 800 uitzendingen. Politici, journalisten, experts en andere gasten gebruikten de signaalwoorden en gaven zo betekenissen aan de termen.

In figuur 1 hieronder laat ik zien hoe vaak het discours is gevonden in percentages van het totaal aantal uitzendingen in dat jaar.

Figuur 1. Het nepnieuwsdiscours in relatieve cijfers

Vanaf 2017 komt het discours vaker voor dan in de beginjaren. Het nepnieuwsdiscours is sindsdien definitief gemeengoed. 2022 is een uitzonderlijk jaar: het discours is in de eerste zes maanden relatief veel vaker aangetroffen. 

 

Omroepen besteden in dezelfde periodes aandacht aan het discours

Nederlandse omroepen opereren onafhankelijk van elkaar en geven een eigen invulling aan de actualiteitenprogramma’s. Is het nepnieuwsdiscours bij elke omroep evenveel aanwezig?

Uit figuur 2 hieronder blijkt dat zeven omroepen die gedurende de gehele onderzoeksperiode programma’s hebben uitgezonden de algemene trend, van het discours, zoals in figuur 1 weergegeven, volgen.

Figuur 2. Ontwikkeling van het nepnieuwsdiscours per omroep

 

F*ke news

Niet alleen in de Nederlandse televisie is in 2017 en 2018 een eerste piek te zien in het gebruik van de woorden. Wereldwijd worden er meldingen gedaan over de populariteit van term ‘fake news’. In de Verenigde Staten, Australië en Noorwegen wordt het woord ‘fake news’, of een lokale variant ervan, uitgeroepen tot woord van het jaar. In Nederland wordt ‘nepnieuws’ tweede in de woord van het jaar verkiezing van Onzetaal.nl. Van alle signaalwoorden is deze Nederlandse vertaling van ‘fake news’, ‘nepnieuws’, het vaakst gebruikt in de onderzochte uitzendingen. ‘Desinformatie’ valt net wat vaker dan het Engelse ‘fake news’. De signaalwoorden met ‘-berichten’ zijn weinig populair. Figuur 3 laat de scores van de verschillende signaalwoorden zien.

Figuur 3. Aantal hits per signaalwoord

 

In de periode dat het nepnieuwsdiscours veel wordt aangetroffen, ontstaat er een gevoel van onvrede over het discours. Een fragment uit 2017 illustreert dit gevoel. Cabaretier Claudia de Breij praat in Zomergasten over lobbyisten die Trump bijstonden in campagneperiode van 2016.  De woorden ‘desinformatie’ en ‘fake news’ vallen in de uitzending. De Breij: "laten we het gewoon weer leugens noemen. Want fake news… net als post-truth tijdperk wordt dit genoemd. Dat is wel de grootste leugen die er is, want het bestaat niet. Er bestaat niet iets na de waarheid. De waarheid komt altijd boven, als de stijgende zeespiegel."

De Breij is niet de enige met een gevoel van ongemak. Twee Amerikaanse onderzoekers, Francesca Giuliani-Hoffman en Jessica Collier, roepen in 2017 en 2018 op om de term ‘fake news’ niet meer te gebruiken. Volgens hen is praten over fake news mogelijk schadelijker dan het lezen van ‘fake news’ zelf. Het herhalen van de term zou effect hebben op hoe mensen denken over al het nieuws dat ze dagelijks meekrijgen. Het leidt tot wantrouwen tegenover de pers in het algemeen.

Ook volgens Nederlandse onderzoekers van de Universiteit Leiden is de term ‘fake news’ onbruikbaar. Het is te weinig precies, te gepolitiseerd en heeft te veel connotaties zoals bedrieglijk, vals of ongebalanceerd.

In de journalistiek wordt ook onvrede geuit. Volgens journalist Emile van Oers kreeg ‘fake news’ een nieuwe betekenis sinds President Trump de term in januari 2016 gebruikt heeft om nieuwszenders en journalisten te beschuldigen van het in zijn ogen verspreiden van verzonnen informatie. “Nepnieuws is een etiket geworden dat je op al het nieuws kunt plakken" en daarmee “een containerbegrip”.

De video sluit af door te stellen dat je daarom steeds vaker de woorden ‘misinformatie’ en ‘desinformatie’ zal horen.

 

Nepnieuws is populair, desinformatie wint terrein

Wat gebeurt er in de actualiteitenprogramma’s in de periode na deze kritiek? In figuur 4 hieronder is de ontwikkeling per signaalwoorden weergegeven.

Figuur 4. Ontwikkeling van het nepnieuwsdiscours per signaalwoord

De Nederlandse term ‘nepnieuws’ wint van de Engelse equivalent ‘fake news’. In 2022 wordt met name ‘desinformatie’ gebruikt én wint ‘nepnieuws’, na een daling in de periode 2017-2021, weer stevig terrein. We kunnen dus niet stellen dat er afscheid is genomen van het woord ‘nepnieuws’, zoals de critici wellicht graag hadden gezien.

Het nepnieuwsdiscours blijft sinds 2016 voorkomen in de selectie actualiteitprogramma’s en neemt in 2022 een vlucht. Wat is een verklaring voor de aanhoudende aandacht? Hierover schrijf ik in de volgende blog.