Voorbij de Digitale Geesteswetenschappen
Hoe zoeken radioredacties online naar bronmateriaal voor hergebruik? Bepaalt de maker het zoekplatform, of bepaalt het platform de keuze van de maker? En wat als mediaprofessionals de gelegenheid krijgen om te werken met (big) data-onderzoekstools voor mediawetenschappers? Met deze vragen in het achterhoofd organiseerden Beeld & Geluid, de UvA en Vondel CS afgelopen maand de workshop “Research Tools voor Radiomakers”, waarin zij samen met radiomakers op zoek gingen naar het ideale digitale zoekplatform. Hieronder het verslag.
Hoe zoeken radioredacties online naar bronmateriaal voor hergebruik? Bepaalt de maker het zoekplatform, of bepaalt het platform de keuze van de maker? En wat als mediaprofessionals de gelegenheid krijgen om te werken met (big) data-onderzoekstools voor mediawetenschappers? Met deze vragen in het achterhoofd organiseerden Beeld & Geluid, de UvA en Vondel CS afgelopen maand de workshop “Research Tools voor Radiomakers”, waarin zij samen met radiomakers op zoek gingen naar het ideale digitale zoekplatform. Hieronder het verslag.
Zoek- en exploratietools voor radiomakers
De ochtend begint op de zolder van het Amsterdamse Vondel CS met een ontbijt en een voorstelronde. Voor mij aan tafel zitten UvA-onderzoeker Liliana Melgar, data-expert Willem Melder, makers van onder andere radio 1, 2 en 4, en een tweetal stagiairs. De zoekstrategieën van de deelnemers blijken divers, maar kennen ook overlap: Naast de catalogus en diensten van Beeld & Geluid, wordt er regelmatig - en soms zelfs uitsluitend - gebruik gemaakt van commerciële online platformen zoals Google, Youtube en Spotify. De belangrijkste reden: Je vindt sneller een geschikt fragment, dat je meteen op geschiktheid kunt beoordelen. Voor makers zonder abonnement op Beeld & Geluid is het bovendien gratis en beter toegankelijk. Dit betekent niet dat de gebruikers van commerciële online platformen altijd vinden wat ze het liefst willen hebben. Integendeel: deze platforms zijn ingericht op het aanbieden van reeds veelgebruikte bronnen. Maar in een wereld van korte redactionele deadlines gaat het snel vinden van een illustratief fragment dat ‘goed genoeg’ is vaak boven die ene perfecte bron.
Foto door: Liliana Melgar
Tools voor de geesteswetenschappen
Maar wat gebeurt er als mediamakers de gelegenheid krijgen om bijvoorbeeld via spraakherkenning, woordenwolken en tijdlijnen op een andere manier te zoeken naar, en door, grote hoeveelheden audiovisueel materiaal? Leidt dat tot het gebruik van andere fragmenten – en zelfs nieuwe journalistieke items? Om die vraag te beantwoorden, worden de deelnemers aan het werk gezet met twee onderzoekstools voor mediawetenschappers (“AV Researcher XL” en “Verteld Verleden”), die momenteel binnen het nationale programma CLARIAH worden doorontwikkeld. De vraag hierbij is simpel: welke elementen uit deze tools zouden kunnen bijdragen aan de ideale zoekmachine voor radiomakers?
Eenmaal met een gastaccount ingelogd op de tools wordt er druk getypt, geklikt, gefronst en geglimlacht. Zoekwoorden variëren van ‘Bowie’ tot ‘wo ist der Bahnhof’. Er worden er vergelijkingen gemaakt tussen items over drugs en festivals door tijd heen, en tussen uitspraken over hetzelfde fenomeen in kranten en op televisie. De mate van succes wisselt: waar de een precies die oude uitzending vindt die zij hiervoor niet kon vinden, is de ander tevergeefs op zoek naar één interview met fans van Justin Bieber in een dataset over de tweede wereldoorlog. Een ding blijkt echter voor iedereen hetzelfde: de visualisaties in woordenwolken, grafieken en transcripten wakkeren ieders nieuwsgierigheid aan. Er worden bruikbare bronnen gevonden en er ontstaan nieuwe ideeën. Ook blijken de filters op veel voorkomende woorden en transcripties van wat er is gezegd zinnige toevoegingen.
Screenshot van Verteld Verleden
De sleutel tot nieuwe mogelijkheden
Gezamenlijk concluderen we dat de functionaliteiten en visualisaties van de tools, onder voorbehoud van een aantal verbeteringen van knoppen en goede handleidingen, een mooie toevoeging kunnen vormen bij het zoeken in de catalogus van Beeld & Geluid. Of het beoogde materiaal daarmee sneller kan worden gevonden dan via Youtube en Spotify is de vraag – maar de kans dat er, al dan niet per ongeluk, relevant materiaal gevonden wordt dat anders is dan ‘the usual suspects’ is groot. Voor de deelnemers is dit veel waard als het ze wat makkelijker wordt gemaakt.
Er wordt echter ook een belangrijke voorwaarde gesteld: meer nog dan bij het gebruik door geesteswetenschappers moet het aantal stappen van het zoekwoord naar een specifieke bron kort zijn. In de huidige versie van de tools zijn veel audiovisuele bronnen vanwege auteursrechtelijke beperkingen en de ontwikkelstatus van de prototypen niet direct te bekijken of beluisteren. Daarmee voelt de exercitie, zoals een van de deelnemers het verwoordde, ook enigszins als “kloppen op gesloten deuren”. Voor Beeld & Geluid ligt nu vooral de vraag met welke sleutel deze deuren in de nabije toekomst geopend kunnen worden.