Je bevindt je hier:

Laten zien wat Nederland in huis heeft

IDFA laat zien wat Nederland in huis heeft zo stelde de Volkskrant op 16 november. Hoewel het gaat over de Nederlandse inbreng tijdens het documentairefestival van dit jaar, geldt het ook voor de rijke geschiedenis van dit filmgenre in Nederland. Dit bewijst Bert Hogenkamp in de drie boeken die hij schreef over de ontwikkeling van de documentaire. Ter gelegenheid van IDFA 2016 is zijn eerste boek  De Nederlandse documentaire film 1920-1940 in een nieuwe vormgeving online uitgegeven.

De Leger- en vlootfilm (1917) van Willy Mullens

Joris Ivens

Aan het eind van de jaren twintig kwam de filmkunst tot bloei. De filmmakers rondom de Filmliga raakten geïnspireerd door de films van Ruttmann uit Duitsland en Eisenstein en Vertov uit de Sovjet Unie. Polygoon maakte niet alleen een filmjournaal, maar ook een reeks films werd gemaakt in Nederlands-Indië. Het bedrijf maakte voornamelijk opdrachtfilms, daarin  experimenteerden de Polygoonfilmers met montage. Zoals in Groei (1930), over de bouw van de Bijenkorf in Rotterdam, Stalen Knuisten (1930) over de metaalarbeiders en Triomf (1930) voor de vakvereniging NVV. De meeste aansluiting in de internationale film had Joris Ivens. Zijn klassieke films als De Brug (1927) en Regen (1929) waren nog vingeroefeningen waarmee hij een weg bereidde naar een oeuvre met films geproduceerd in vele landen. Lange tijd was zijn naam verbonden aan de prijs voor beste documentaire tijdens IDFA.

Groei (1930) van Jo de Haas

Bloeiperiode 1945-1965

Hoe de documentaire traditie zich heeft ontwikkeld tussen 1945 en 1990 is onderwerp in de twee volgende boeken. Hogenkamp beschrijft hoe de Nederlandse documentairefilm na de tweede wereldoorlog pas echt tot bloei kwam. De term de Hollandse documentaireschool werd gebruikt voor de films van Bert Haanstra en Herman van der Horst, ingegeven door de onderwerpen én  de internationale successen. De opkomst van een nieuwe generatie met makers als Johan van der Keuken en de afgelopen jaar overleden Louis van Gasteren markeerden de vernieuwing in de jaren zestig.

De rol van televisie

Met een dalend bioscoopbezoek en vanaf 1951 het nieuwe medium televisie, veranderde ook de positie van de documentaire. De televisie werd de belangrijkste opdrachtgever en financier voor filmmakers. In de jaren zeventig is het vooral een generatie filmmakers bij de VPRO die zich onderscheidt. In de jaren tachtig heeft de documentaire bij het Nederlandse publiek een slechte naam en is er op televisie steeds minder ruimte in de slag om de kijkcijfers. In de bioscoop waren nauwelijks nog documentaires te zien, zo illustreert Hogenkamp.

Impulsen voor creatieve documentaire

Hogenkamp eindigt zijn boek De Nederlandse documentaire 1965-1990 op het moment dat er een belangrijke impuls  kwam voor de creatieve documentaire. De oprichting van het Stimuleringsfonds voor Culturele Omroepproducties (later hernoemd in Mediafonds) in 1988 en de organisatie van het eerste IDFA in hetzelfde jaar. Het festival is een succes, de 29e editie vertoont weer honderden documentaires, waaronder Nederlandse films. Wie zich nietsvermoedend in de ochtend naar een bioscoopzaal begeeft voor een willekeurige documentaire, zal verrast zijn door de volle zaal. In haar openingswoord stelde festivaldirecteur Ally Derks dat de traditie van de Nederlandse creatieve documentaire gekoesterd moet  worden. Ondanks het succes, is dat niet vanzelfsprekend. Het Mediafonds  wordt per 1 januari opgeheven. Derks hoopte vooral dat het nieuwe NPO-fonds op dezelfde voet doorgaat om voor een sterk Nederlands programma  tijdens IDFA te zorgen.

Bron van inspiratie

Dit jaar waren er veertien films in de Nederlandse competitie die door Beeld & Geluid in 2014 geadopteerd is. Net als Mullens in 1917 of de Polygoonmakers in de jaren twintig, richten de filmmakers van nu hun camera op de wereld. Een verschil is wel hoe dicht de films uit de competitie inzoomen op mensen. Of het gaat om vluchtelingen, zoals in de openingsfilm Stranger in Paradise, De kinderen van Juf Kiet en Zataari Djin, of om een persoonlijke geschiedenis zoals in De erfenis, Unknown Brood en Ontmoet een zeemeermin. De film Radio Kobani van Reber Dosky ontving uit handen van een onafhankelijke jury de Award voor beste Nederlandse documentaire. De film gaat over de kracht van het medium radio als bron van informatie, troost en hoop in oorlogsgebied.

De geschiedenis van de documentairefilm kan alleen beschreven worden doordat de films bewaard zijn in de archieven van EYE en Beeld & Geluid. De documentaires die ook jaren na verschijning vaak krachtig zijn, je verbazen of inzicht bieden in de geschiedenis van Nederland. De films zijn een bron van inspiratie, maar bieden ook beeldmateriaal voor nieuwe documentaires. De boeken van Bert Hogenkamp documenteren het ontstaan van de documentaire traditie in Nederland en bieden ook een context voor de films die IDFA programmeert.

Meer lezen

Meer zien